De maand januari lijkt wel één lange blue monday. Het is koud, guur, het geld is op en de kerstboom heeft een donker gat achtergelaten. Een tikkeltje grieperig schuif ik aan bij collega-tekstschrijvers voor een inspirerend overleg. Om me vervolgens met de minuut neerslachtiger te voelen.
Bij binnenkomst jubelt collega één dat ze het knusse Eindhoven definitief gaat verruilen voor het immer hippe Amsterdam. Haar appartement in de stad voor een appartement in dé stad. En oja, ze gaat ook een paar weken naar India om lokale docenten te helpen professionaliseren. Collega twee, wonende in studentenstad Tilburg, haakt hierop in door een enthousiast verhaal af te steken over haar naderende trip naar Azië. Ze gaat ‘alleen maar’ naar Maleisië, Taiwan en Zuid-Korea trouwens. Voor een maand of drie. Collega drie gaat, bescheiden als ze is, maar een weekje weg dit voorjaar. Naar Ibiza om precies te zijn. Voor een yoga retreat. Ik gun het ze van harte hoor, maar ondertussen zit ik inwendig te janken bij het horen van al deze wereldse plannen. Ik wil ook!
Wonende in Schijndel City met mijn zoons, met één been op kantoor en één been op het schoolplein, snak ik soms ook naar avontuur. Vanuit mijn huisje droom ik over reizen naar tropische oorden, levendige steden en idyllische wintersportoorden. Om mijn week daarna door te brengen als altijd: opvoeden, werken, naar de supermarkt fietsen en bedden verschonen. Wat doe ik verkeerd? Had ik al gezegd dat de genoemde collega’s tien jaar jonger zijn dan ik en (nog) geen kinderen hebben? Niets staat ze in de weg hun overzeese dromen tot leven te wekken. Ik wil mijn ouderlijke en financiële verplichtingen niet de schuld geven, maar toch word ik even niet zo blij van het besef dat ik slechts van donderdag tot zondag weg kan uit dit kneuterige dorp.
Afijn. Blue monday vraagt om een blue ocean, zoveel is duidelijk. Of minstens een stedentripje met een boeiende stadse man. Dat zal die dorpse depressie leren.