Kappen

‘Whaahaha! Kijk daar dan, die achterlijke familie Mondkap. Dat ze effe gauw normaal doen.’ Het was juli, druk in de stad, we hadden dringend zwembroeken nodig en probeerden de mondkapjes uit die we voor onze vakantie naar Italië aangeschaft hadden. De halve Hinthamerstraat staarde ons aan alsof we compleet geschift waren. Wat zou ik de vrouw die ons hardop uitlachte graag nog eens tegenkomen nu.

Want na al die maanden is het er dan toch van gekomen. Het dringende advies een mondkapje te dragen in openbare ruimtes en scholen. Hè hè, was dit nou zo moeilijk? Nederland weet het eindelijk niet meer beter dan de rest van de wereld. Alle wellessen, nietessen en waarommen zijn voor even aan de kant geschoven. Waarom zou je in deze fase ook precies moeten weten of zo’n kapje nu 1, 13, 67 of 100 procent van de virusdeeltjes tegenhoudt? Je beschermt jezelf en de ander. Hoeveel meer redenen heb je nodig?

Ja, ik heb ook m’n kritische vragen en vraag me wel eens af of de middelen in verhouding staan tot de kwaal. En voor míj́ geldt dan misschien wel dat kapjes me extra bewust en alert maken, er zijn vast ook domkoppen die denken dat ze met zo’n lap op hun neus geen afstand meer hoeven houden. Toch geloof ik dat het net zo werkt als met autogordels en condooms. De kans dat je door het raam vliegt of een SOA oploopt is niet nihil mét, maar zeker groter zonder. 

Ga dus alsjeblieft niet zitten mauwen dat het niet fijn voelt of lekker zit. Kappen met dat gezeik en opzetten dat ding. Zullen we afspreken dat we de dames en heren Anti-mondkap massaal gaan aanstaren nu? Dat ze maar effe héél gauw normaal gaan doen.  

Oorspronkelijke publicatie: bd.nl

Jarenlang gaf Femke in haar wekelijkse column in het Brabants Dagblad haar kijk op het nieuws. Wat ze vindt van bijtende pitbulls, de sportschool, asoburen, onze prestatiemaatschappij en nepwenkbrauwen? Je leest het hier.

Meer lezen?
Check haar columnbundel ‘Ongezouten’

Menu