Woensdagochtend. Zoals altijd kom ik de supermarkt niet door zonder een praatje bij zowel de brood-, groente- als de vleesafdeling. Na een rondje centrum ben ik weer volledig op de hoogte van de scheiding van mijn achterneef en het ontslag van de moeder van een oud-klasgenootje, zonder dat ik een mobieltje, krant of tv heb gezien. Als ik thuiskom met de fiets, zie ik dat de overbuurman keurig mijn huis in de gaten heeft gehouden tijdens mijn afwezigheid. Wat op zich handig is, want ik constateer dat ik weer eens vergeten ben de deur op slot te draaien. Wonen in een dorp. You love it or you hate it.
Het lijkt me wel eens wat hoor, de stad. Lekker anoniem boodschappen doen in je joggingbroek bij de biologische supermarkt, terwijl de kinderen zich vermaken op de ijshockey-, rugby- en surfclub. Op de bar dansen zonder dat iedereen over je kletst. Met de trein gaan zonder eerst 1,5 uur in de bus te hoeven zitten en voor de verandering eens naar een ander museum dan het Jan Heestershuis. Maar als ik vervolgens denk aan de vuile lucht, het drukke verkeer en de gevaarlijke straten waar je kind niet zomaar verstoppertje kan doen, weet ik het weer. Tel hier het feit bij op dat je al blij moet zijn als je eigen buurman je herkent en je snapt… doe mij maar ons eigen fijne Schijndel.
Ons dorp is namelijk klein genoeg om alles op de fiets te doen, je kinderen in bomen te laten klimmen en de bijnamen van significante personen te kennen (wist je dat Theo de King een heuse Wikipedia vermelding heeft?), en het is ook weer niet zó klein dat je verplicht de vriend van je vader als huisarts hebt en de koeien op straat voorrang moet geven. Schijndel is groot genoeg om bepaalde mensen te ontlopen en glijmiddel te kopen bij de Etos zonder dat je tante over je schouder meekijkt. Wij Schijndelaren kunnen zelfs kiezen bij welke bakker we ons speltbrood halen, terwijl onze woonplaats toch niet zo groot is dat we verdwalen, dagenlang onopgemerkt dood in de gang kunnen liggen of overreden worden door een tram zodra we één stap buiten de voordeur zetten. Ideaal.
Op de vraag ‘dorp of stad?’ antwoord ik dus standaard: Schijndel. Als groot dorp is Schijndel simpelweg the best of both worlds. De zoete inval. Keuze uit 18 kroegen. Op een zomeravond naar het terras gaan en gegarandeerd bekend gezelschap spotten (wat minder plezant is als je je in de datingfase bevindt, maar des te fijner in de fasen daarvoor en daarna). Ook al worden we dan Meijerijstad – en krijgen we er een bioscoop, theater, 30 huisartsen, een paar honderd winkels, 100.000 bomen en 56.000 inwoners bij – zullen we afspreken dat we gezellig een dorp blijven met z’n allen? Dat we elkaar blijven ophouden bij het zuivelschap, voor altijd naar elkaar zullen zwaaien bij het voorbij fietsen en lekker over elkaar blijven roddelen?
Dank jullie wel.