Vanmorgen aan de ontbijttafel was het weer zover. De een wil met rust gelaten worden, nummer 2 wil een uitgebreide voorbespreking van de dag én nabespreking van het weekend en de derde voelt deze spanning haarfijn aan en gaat prikken. Ik heb het hier over kleine subtiele prikjes. Prikjes die nét niet groot genoeg zijn om straf voor te geven, maar wel groot genoeg om twee broertjes tot wanhoop te drijven. Sorry buren. Het is niet alleen de gehorigheid van ons huizenblok…
De herinnering aan mijn eigen broertje die destijds vergelijkbaar gedrag vertoonde, zit nog vers in mijn geheugen. Het lijkt wel een regel. Broertjes en zusjes irriteren en worden geïrriteerd. Bij voorkeur om 7.30 uur ’s morgens. Hè ja, gezellig. Het principe ‘opposites attract’ lijkt in mijn gezin niet op te gaan. Juist de zoons die het minst op elkaar lijken, zijn allesbehalve de beste vrienden. Waar komt die regelmatig terugkerende strijd toch vandaan? Is het omdat ze hetzelfde geslacht hebben, met z’n drieën zijn of weinig in leeftijd schelen? Of is het bekende ‘men plaagt wie men liefheeft’ hier misschien meer dan ooit van toepassing?
Waar ik vroeger niet ging logeren als mijn broertje niet mee mocht, kunnen mijn zoons ook niet zonder elkaar. De jongste slaapt pas gerust in als zijn slaapkamergenoot ook in bed ligt en de middelste verlaat de snoepwinkel niet zonder een lolly voor zijn broers. Onmiddellijk na een gevecht op leven en dood, vragen ze gebroederlijk of ik een appeltje voor ze wil schillen of zitten ze vrolijk samen moppen te tappen op de bank. Die goal op zaterdag telt pas écht als ook de broers er getuige van waren en ik ben trotser dan trots als ik hoor hoe de oudste de jongste voorleest of voor hem opkomt in de speeltuin. Hoe hard ze elkaar soms ook wegduwen, ze zoeken elkaar steeds weer op. Het lijkt wel een patroon. Een patroon dat alles te maken heeft met onvoorwaardelijke liefde.
Laatst vroeg een vriendin (zonder meerdere kinderen) waarom ik niet ingrijp als ze elkaar de hersens inslaan. Nou, omdat ruziën leerzaam en gezond is. Omdat het erbij hoort. Daarom. Mijn zoons houden van elkaar en uiten dat op een volslagen normale manier. Als ze later groot zijn en flink geoefend hebben, kunnen ze voor zichzelf opkomen, conflicten oplossen en tegenslagen verwerken. Waar maak ik me eigenlijk nog druk om? Ik vraag mijn zoons gewoon of ze voortaan ook even ‘Goedemorgen buurman’ willen roepen als ze vechten om de pindakaas. Is dat ook weer uit de wereld.