Voor me zit een hoodie dragende, Redbull drinkende puber. Voeten op tafel, geïrriteerd van zijn mobieltje opkijkend als zijn moeder hem voor de derde keer iets vraagt. Rechts van me ligt een koffer met XTC, 4FMP en andere zooi met nikszeggende namen en op links bevinden zich medewerkers van Novadic en de GGD.
Ik ben op een ouderavond over pubers en de verleidingen van nu. Heen reed ik met hoop op een gebruiksaanwijzing, terug in de wetenschap dat ik mijn zoons prefrontale cortex moet zijn. Dat mijn puber waarschijnlijk al ooit wiet gerookt heeft en dat ze ook bij Olivier, de zoon van de tandarts, gewoon stiekem zuipen. Wat nou NIX18?
Beekvliet is niet de enige die dit behandelt. Bij de bijeenkomst ‘Uit met ouders 2.0’ in Meierijstad hoorden ze vast ook dat het hun morele plicht is de komende zes jaar een zeikerd te zijn. Je kind Radler 0.0 laten drinken? Fout, de stap naar echt bier wordt minuscuul. Je geeft ze toch ook geen nepsigaret? De coole vader uithangen en samen met je kind een jointje roken? Ook fout, je zegt hiermee dat ’t oké is. Mogen ze 24/7 gamen en vind je het zielig die van jou als enige met een bierloze 16e verjaardag op te zadelen? Dan ben je echt een chille moeder.
Vriend in plaats van opvoeder zijn is hip. Terwijl we juist het voorbeeld moeten geven, lees: grenzen stellen, helpen met lange-termijn-dingen en koel blijven als de puber schreeuwt dat we zijn leven verpesten. Bij thuiskomst om half 11 pak ik thee (geen wijn) en snauw ik na vijf vriendelijke pogingen mijn tieners richting bed, zonder telefoon. “Hou eens op met dat gezeik mam. Duidelijk iets te veel onzin gehoord vanavond hè.”
Zucht. Zeg me alsjeblieft dat ik het niet voor nix doe allemaal.