Carnaval en alcohol. Alcohol en carnaval. Een rotsvast huwelijk dat niet kapot te krijgen is. Het feest is niet compleet zonder een biertje of tig per dagdeel, wat steevast de nodige ongelukken, vechtpartijen en vergiftigingen betekent. En dus duik ik dit jaar – inclusief kinderen – onder in een wit oord. Toe maar jongens, raak maar lekker verslaafd aan wintersport in plaats van carnaval. Scheelt over een paar jaar wat overnachtingen op de IC.
Ook dit jaar was de eerste hulp weer afgeladen vol. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis meldt dat er maar liefst 11 minderjarigen onder de 54 opgenomen zatlappen waren. De vraag die als eerst in mij opkomt, is hoe ze aan die troep komen. In de kroeg, soos of supermarkt krijgen ze het immers niet. Zijn er ouders die kratten inslaan voor hun pubers? Of drinken ze bij Milan thuis twee pilsjes, fietsen ze vervolgens schijnheilig naar Stan (“echt, bij Milan hadden ze alleen fris”) en stopt de hossende vader van Joep die arme tieners ook nog wat te drinken toe? Vraag twee is hoe ik hier zelf mee moet omgaan als het zover is. In verbieden geloof ik namelijk niet. In ‘mijn zoons zouden dat nóóit doen’ al helemaal niet.
Terwijl ik nippend aan een après-ski-wijntje door het nieuws scrol, mijn zoon met cola naast me, geeft een kinderarts van het Maxima Medisch Centrum het geniale antwoord. Ik moet mijn beschonken kinderen straks gewoon filmen. “Fuck, heb ik serieus door de brievenbus van de buren staan pissen, de bank ondergekotst en scheldend mijn vriendin weggejaagd?” Werkt beter dan preken, ontvoeren naar de sneeuw of andere trucs.
Bedankt dokter, ik sla hem op. Aan mijn kokhalzende tiener te zien, die net per ongeluk een slok neemt uit het verkeerde glas, heb ik nog even.